Ouderdom en verwardheid
We hebben altijd wel verwarde mensen op de afdeling. Een hiervan was L.
L kwam in het ziekenhuis terecht omdat het in de “assisted living”, een soort bejaardenhuis waar mensen tamelijk zelfstandig wonen, niet meer ging. Ze kon er door haar verwardheid niet meer blijen. Ze kwam in het ziekenhuis onder het respite programma, de familie betaalt een vast bedrag voor het verblijf; een verzekering betaalt het niet, omdat er geen medische reden was voor opname. Ze wachtte op een operatie, en op plaatsing in een verpleeghuis.
L was een handvol voor ons. Totaal in de war, met meestal een eigen taaltje. Een lange, magere vrouw, met grijze haren waar ze altijd een bloemetje in stak. Ze kon zelfstandig rond lopen, en dat was meteen het moeilijkste probleem. Alles wat los zat pakte ze en nam ze mee naar haar kamer. In het bejaardenhuis deed ze dit ook met de eigendommen van de andere bewoners.
Handschoenen waren favoriet. Nu staan er op de afdeling overal dozen met handschoenen, en telkens als je L zag, zat ze met haar handen in een doos handschoenen en pikte er een paar mee. Papieren waren ook favoriet. We vonden zelfs wat papieren die in een patientendossier thuishoorden op haar kamer. Een andere keer had ze een vest meegepikt dat een verpleegkundige op een stoel in de zusterspost had laten hangen. Deze verpleegkundige had de grootste moeite om het terug te krijgen van L. Je mocht echt niet aan “haar” spulletjes komen.
Toen ik voor het eerst op haar kamer kwam wist ik niet wat ik zag. Op elk tafeltje en oppervlak lag een hoopje handschoenen. Niet zomaal opgefrommeld, maar netjes opgestapeld.
Ik zat een keer op de zusterspost en ze kwam achterom (we hadden de dozen handschoenen ondertussen achter de zusterspost gezet). Ik zei tegen haar dat het mijn handschoenen waren en ze er geen mocht hebben. Gemeen he? Dat vond L ook, en ze hief een boos vingertje en in haar eigen taal sprak ze boos tegen me. Het leek wel een echte taal. Soms sprak ze ook Engels, maar dan was er ook bijna niks van te begrijpen.
Ze had ook wat vieze gewoontes, ze verzorgde zichzelf niet goed, en liet dit ook door niemand doen. Ik kwam een keer op de zusterspost, zag iets achter een computerscherm liggen, en wat bleek. Het was gebruikt incontinentie materiaal. Dat kon maar 1 persoon daar neergelegd hebben. Misschien was het een ruil voor de handschoenen.
Een andere patient die nu op onze afdeling op plaatsing in een verpleeghuis wacht is G. Een bink van een vent, die in het verleden ook wel eens agressief is geweest, maar nu medicatie krijgt waardoor het wel gaat. Hij staat altijd in de deuropening van zijn kamer te leunen, en maakt opmerkingen over alles wat er om hem heen gaande is.
2 verpleegkundigen waren wat gekheid aan het maken in de gang, en zijn opmerking daar over; “You don’t have to be crazy to be here, but it certainly helps”. Je hoeft niet gek te zijn om hier te zijn, maar het helpt zeker wel.
Die vond ik heel waar en raak.
Soms is het moeilijk om met deze mensen om te gaan, en we zien ze eigenlijk maar in een momentopname. Ze zijn niet altijd zo geweest, maar hebben een heel leven achter zich.
Het volgende gedicht vindt ik wel passen bij dit verhaal. Het hing lang geleden op onze afdeling. Het is nu weg, maar ik heb het terug gevonden op internet, en zal er weer een kopie van op de afdeling hangen. De auteur kan ik niet achterhalen, maar het verhaal gaat dat het tussen de bezittingen gevonden is van een oude vrouw die in een Schots verpleeghuis is overleden.
Crabby Old Woman
What do you see,
nurses?
What do you see?
What are you thinking
When you're looking at
me?
A crabby old woman,
Not very wise,
Uncertain of habit,
With faraway eyes?
Who dribbles her food
And makes no reply
When you say in a loud
voice,
"I do wish you'd try!"
Who seems not to notice
The things that you do,
And forever is losing
A stocking or shoe?
Who, resisting or not,
Lets you do as you will,
With bathing and
feeding,
The long day to fill?
Is that what you're
thinking?
Is that what you see?
Then open your eyes,
nurse,
You're not looking at
me.
I'll tell you who I am
As I sit here so still,
As I do at your bidding,
As I eat at your will.
I'm a small child of ten
With a father and
mother,
Brothers and sisters,
Who love one another.
A young girl of sixteen
With wings on her feet
Dreaming that soon now
A lover she'll meet.
A bride soon at twenty,
My heart gives a leap,
Remembering the vows
That I promised to keep
At twenty-five now,
I have young of my own,
Who need me to guide
And a secure happy
home.
A woman of thirty,
My young now grown
fast,
Bound to each other
With ties that should
last.
At forty, my young sons
Have grown and are
gone,
But my man's beside me
To see I don't mourn.
At fifty once more,
Babies play round my
knee,
Again we know
children,
My loved one and me.
Dark days are upon me,
My husband is dead,
I look at the future,
I shudder with dread.
For my young are all
rearing
Young of their own,
And I think of the years
And the love that I've
known.
I'm now an old woman
And nature is cruel;
'Tis jest to make old age
Look like a fool.
The body, it crumbles,
Grace and vigour
depart,
There is now a stone
Where I once had a
heart.
But inside this old
carcass
A young girl still dwells,
And now and again,
My battered heart
swells.
I remember the joys,
I remember the pain,
And I'm loving and
living
Life over again.
I think of the years
All too few, gone too
fast,
And accept the stark
fact
That nothing can last.
So open your eyes,
people,
Open and see,
Not a crabby old
woman;
Look closer... see ME!!
L kwam in het ziekenhuis terecht omdat het in de “assisted living”, een soort bejaardenhuis waar mensen tamelijk zelfstandig wonen, niet meer ging. Ze kon er door haar verwardheid niet meer blijen. Ze kwam in het ziekenhuis onder het respite programma, de familie betaalt een vast bedrag voor het verblijf; een verzekering betaalt het niet, omdat er geen medische reden was voor opname. Ze wachtte op een operatie, en op plaatsing in een verpleeghuis.
L was een handvol voor ons. Totaal in de war, met meestal een eigen taaltje. Een lange, magere vrouw, met grijze haren waar ze altijd een bloemetje in stak. Ze kon zelfstandig rond lopen, en dat was meteen het moeilijkste probleem. Alles wat los zat pakte ze en nam ze mee naar haar kamer. In het bejaardenhuis deed ze dit ook met de eigendommen van de andere bewoners.
Handschoenen waren favoriet. Nu staan er op de afdeling overal dozen met handschoenen, en telkens als je L zag, zat ze met haar handen in een doos handschoenen en pikte er een paar mee. Papieren waren ook favoriet. We vonden zelfs wat papieren die in een patientendossier thuishoorden op haar kamer. Een andere keer had ze een vest meegepikt dat een verpleegkundige op een stoel in de zusterspost had laten hangen. Deze verpleegkundige had de grootste moeite om het terug te krijgen van L. Je mocht echt niet aan “haar” spulletjes komen.
Toen ik voor het eerst op haar kamer kwam wist ik niet wat ik zag. Op elk tafeltje en oppervlak lag een hoopje handschoenen. Niet zomaal opgefrommeld, maar netjes opgestapeld.
Ik zat een keer op de zusterspost en ze kwam achterom (we hadden de dozen handschoenen ondertussen achter de zusterspost gezet). Ik zei tegen haar dat het mijn handschoenen waren en ze er geen mocht hebben. Gemeen he? Dat vond L ook, en ze hief een boos vingertje en in haar eigen taal sprak ze boos tegen me. Het leek wel een echte taal. Soms sprak ze ook Engels, maar dan was er ook bijna niks van te begrijpen.
Ze had ook wat vieze gewoontes, ze verzorgde zichzelf niet goed, en liet dit ook door niemand doen. Ik kwam een keer op de zusterspost, zag iets achter een computerscherm liggen, en wat bleek. Het was gebruikt incontinentie materiaal. Dat kon maar 1 persoon daar neergelegd hebben. Misschien was het een ruil voor de handschoenen.
Een andere patient die nu op onze afdeling op plaatsing in een verpleeghuis wacht is G. Een bink van een vent, die in het verleden ook wel eens agressief is geweest, maar nu medicatie krijgt waardoor het wel gaat. Hij staat altijd in de deuropening van zijn kamer te leunen, en maakt opmerkingen over alles wat er om hem heen gaande is.
2 verpleegkundigen waren wat gekheid aan het maken in de gang, en zijn opmerking daar over; “You don’t have to be crazy to be here, but it certainly helps”. Je hoeft niet gek te zijn om hier te zijn, maar het helpt zeker wel.
Die vond ik heel waar en raak.
Soms is het moeilijk om met deze mensen om te gaan, en we zien ze eigenlijk maar in een momentopname. Ze zijn niet altijd zo geweest, maar hebben een heel leven achter zich.
Het volgende gedicht vindt ik wel passen bij dit verhaal. Het hing lang geleden op onze afdeling. Het is nu weg, maar ik heb het terug gevonden op internet, en zal er weer een kopie van op de afdeling hangen. De auteur kan ik niet achterhalen, maar het verhaal gaat dat het tussen de bezittingen gevonden is van een oude vrouw die in een Schots verpleeghuis is overleden.
Crabby Old Woman
What do you see,
nurses?
What do you see?
What are you thinking
When you're looking at
me?
A crabby old woman,
Not very wise,
Uncertain of habit,
With faraway eyes?
Who dribbles her food
And makes no reply
When you say in a loud
voice,
"I do wish you'd try!"
Who seems not to notice
The things that you do,
And forever is losing
A stocking or shoe?
Who, resisting or not,
Lets you do as you will,
With bathing and
feeding,
The long day to fill?
Is that what you're
thinking?
Is that what you see?
Then open your eyes,
nurse,
You're not looking at
me.
I'll tell you who I am
As I sit here so still,
As I do at your bidding,
As I eat at your will.
I'm a small child of ten
With a father and
mother,
Brothers and sisters,
Who love one another.
A young girl of sixteen
With wings on her feet
Dreaming that soon now
A lover she'll meet.
A bride soon at twenty,
My heart gives a leap,
Remembering the vows
That I promised to keep
At twenty-five now,
I have young of my own,
Who need me to guide
And a secure happy
home.
A woman of thirty,
My young now grown
fast,
Bound to each other
With ties that should
last.
At forty, my young sons
Have grown and are
gone,
But my man's beside me
To see I don't mourn.
At fifty once more,
Babies play round my
knee,
Again we know
children,
My loved one and me.
Dark days are upon me,
My husband is dead,
I look at the future,
I shudder with dread.
For my young are all
rearing
Young of their own,
And I think of the years
And the love that I've
known.
I'm now an old woman
And nature is cruel;
'Tis jest to make old age
Look like a fool.
The body, it crumbles,
Grace and vigour
depart,
There is now a stone
Where I once had a
heart.
But inside this old
carcass
A young girl still dwells,
And now and again,
My battered heart
swells.
I remember the joys,
I remember the pain,
And I'm loving and
living
Life over again.
I think of the years
All too few, gone too
fast,
And accept the stark
fact
That nothing can last.
So open your eyes,
people,
Open and see,
Not a crabby old
woman;
Look closer... see ME!!
3 Comments:
Ik vond het een prachtig gedicht en inderdaad zou je soms vergeten als je oudere, verwarde personen ziet dat zij een heel leven achter zich hebben...
In mijn kennissenkring ken ik een paar mensen die lijden aan Alzheimer... Erg, hoor, hoe je die mensen ziet aftakelen. Zijn allemaal vrouwen geweest met een leven zoals wij...
Dit gedichtje doet je inderdaad eens nadenken. Hang het maar snel weer op in het ziekenhuis, op een plaats dat iedereen het kan lezen...
Groetjes,
Daar word ik stil van, van dat gedicht.
'k Heb een tijd onderzoeksresultaten verwerkt van bepaalde medicatie die men testte op dementerende/agressieve/schizofrene mensen, en dan moest ik ook altijd door hun 'geschiedenis' lopen. Dat laat je dan ook wel terugdenken aan de mensen die zij ooit geweest zijn, of hoe het voor hun familie was om er mee samen te leven...
In ieder geval is het heel goed zo'n gedicht op je dienst op te hangen. Niet dat je als verpleegkundige bewust niet aan die dingen wil denken, maar je dagelijkse bezigheden nemen je zo in, dat je wel eens vergeet stil te staan bij sommige mensen.
Ik vindt het ook een mooi gedicht, en het kan geen kwaad om er af en toe eens aan herinnert te worden. Het is erg om iemand in je kennissenkring af te zien takelen.
Elke, precies ja, je hebt niet altijd tijd om er bij stil te staan helaas. Het zijn juist de mooiste momenten als je wel wat achtergrond te weten komt over de mensen die je verzorgd.
Een reactie posten
<< Home