Gedicht
Spring and All
By William Carlos Williams
By the road to the contagious hospital
under the surge of the blue
mottled clouds driven from the
northeast—a cold wind. Beyond, the
waste of broad, muddy fields
brown with dried weeds, standing and fallen
patches of standing water
the scattering of tall trees
All along the road the reddish
purplish, forked, upstanding, twiggy
stuff of bushes and small trees
with dead, brown leaves under them
leafless vines—
Lifeless in appearance, sluggish
dazed spring approaches—
They enter the new world naked,
cold, uncertain of all
save that they enter. All about them
the cold, familiar wind—
Now the grass, tomorrow
the stiff curl of wildcarrot leaf
One by one objects are defined—
It quickens: clarity, outline of leaf
But now the stark dignity of
entrance—Still, the profound change
has come upon them: rooted they
grip down and begin to awaken
Dit is het gedicht waar ik nu over aan het schrijven ben voor mijn literatuurles. Eigenlijk is het leuker dan ik gedacht had om het uit elkaar te pluizen en erover te schrijven, hoewel niet gemakkelijk en het zal ook nooit mijn favoriete bezigheid worden.
Gisteravond in de kunstgeschiedenisles was de halve klas afwezig en de rest van ons zat er ook maar met de halve gedachten bij. Het maakte een saaie Halloween avond. In de stad liepen veel gosts, goblins en witches rond. Wel leuk om te zien. Voor het eerst dit jaar dat de kinderen geen zin meer hadden in trick or treat, en ik mis het meer dan hun!
De vingerkoekjes heb ik aan bij de secretaresse van de basisschool afgegeven voor de leraren en die moesten er wel mee lachen. Hopelijk zijn ze lekker opgepeuzeld.
Vandaag was het een lekker weertje en ik heb nog eens mijn 4 mijls rondje gelopen, heerlijk. Biego is er moe van.
By William Carlos Williams
By the road to the contagious hospital
under the surge of the blue
mottled clouds driven from the
northeast—a cold wind. Beyond, the
waste of broad, muddy fields
brown with dried weeds, standing and fallen
patches of standing water
the scattering of tall trees
All along the road the reddish
purplish, forked, upstanding, twiggy
stuff of bushes and small trees
with dead, brown leaves under them
leafless vines—
Lifeless in appearance, sluggish
dazed spring approaches—
They enter the new world naked,
cold, uncertain of all
save that they enter. All about them
the cold, familiar wind—
Now the grass, tomorrow
the stiff curl of wildcarrot leaf
One by one objects are defined—
It quickens: clarity, outline of leaf
But now the stark dignity of
entrance—Still, the profound change
has come upon them: rooted they
grip down and begin to awaken
Dit is het gedicht waar ik nu over aan het schrijven ben voor mijn literatuurles. Eigenlijk is het leuker dan ik gedacht had om het uit elkaar te pluizen en erover te schrijven, hoewel niet gemakkelijk en het zal ook nooit mijn favoriete bezigheid worden.
Gisteravond in de kunstgeschiedenisles was de halve klas afwezig en de rest van ons zat er ook maar met de halve gedachten bij. Het maakte een saaie Halloween avond. In de stad liepen veel gosts, goblins en witches rond. Wel leuk om te zien. Voor het eerst dit jaar dat de kinderen geen zin meer hadden in trick or treat, en ik mis het meer dan hun!
De vingerkoekjes heb ik aan bij de secretaresse van de basisschool afgegeven voor de leraren en die moesten er wel mee lachen. Hopelijk zijn ze lekker opgepeuzeld.
Vandaag was het een lekker weertje en ik heb nog eens mijn 4 mijls rondje gelopen, heerlijk. Biego is er moe van.
2 Comments:
Poeh, dat lijkt me flink moeilijk zo'n gedicht uitpluizen! Nu heb ik al helemaal niets met gedichten, ik snap er nooit iets van.
Grappig, dat jouw jongens niet meer wilden trick or treaten, hier gingen ze alle drie dus nog. Maar ja, hun vrienden en vriendinnen ook, dat scheelt.
Geef mij die kunstgeschiedenis maar!
Er zitten soms echt pareltjes tussen gedichten, maar om ze nou helemaalt te gaan 'ontleden'...
Een reactie posten
<< Home